Naar de molenaar
Vandaag gaan ze met zijn allen op bezoek bij de molenaar. Sasha en Noa moeten zelf fietsen. Ashaan en zijn vrienden gaan met de elektrische bolderkar van de BSO. Omdat ze al vroeg op pad gaan is het zelfs nog een klein beetje donker. Onderweg komen ze een tractor tegen. Dat is wel een beetje spannend.
Aanvullende informatie
In de groep
- Speel het verhaal af op het digitaal schoolbord.
- Bespreek na. Wie fietst er wel eens in de regen? Of wanneer het donker is? Heeft iedereen licht op zijn/haar fiets? En reflectoren? Hoe maak je een capuchon goed vast? Waarom? Fietsen je weleens in een groep? Hoe doe je dat? Wat doe je als er een vrachtwagen, bus of tractor aan komt? Benadruk dat je, zeker op langere routes, altijd met een volwassene samen fietst, of je nu alleen fietst of in een groep.
- Bekijk de plaat met de leerlingen en stel verdiepings¬vragen. Wie is er goed zichtbaar en wie minder goed? Hoe komt dat?
- Laat de leerlingen in de verkeersplaat spellen, video’s en liedjes ontdekken, alleen of klassikaal.
Praktijkoefeningen
Laat kleding en voorwerpen zien die je gebruikt bij slecht of winters weer:
- jas met capuchon
- paraplu, poncho
- regenpak
- regenjas
- rubberen laarzen
Laat de leerlingen zich verkleden met deze kleding.
Laat zien en ervaren wat het verschil in zicht is bij een goed dichtgestrikte en een losse capuchon.
Verduister het klaslokaal zo veel mogelijk. Laat de leerlingen met een zaklamp op verschillende dingen in het lokaal schijnen. Wat kun je goed zien (de lichte voorwerpen) wat minder (de donkere voor¬ werpen)? Zijn er objecten die licht reflecteren?
In deze tijd van het jaar is het vaak nog donker wanneer u op pad gaat naar school of werk. Aandacht voor zichtbaarheid in het verkeer is nu dus extra belangrijk.
- Speel het verhaal en bespreek het na met uw kind. Hoe zichtbaar zijn wij in het verkeer? Doet onze verlichting het goed? Dragen we kleding die reflecteert?
- Ontdek met uw kind in de verkeersplaat spellen, video’s en liedjes.
Tips voor in het verkeer
- Zorg dat alle fietslampen werken en zet ze ook aan zodra het nodig is.
- De voorlamp moet geel of wit licht geven, de achterlamp rood. Kies zo veel mogelijk vaste lampen die echt goed licht geven. Minilampjes zijn niet goed zichtbaar.
- Zorg voor de verplichte reflectoren op de fiets: een reflecterende strook aan de zijkant van de wielen, gele reflectoren aan de trappers en een rode reflector aan de achterkant van de fiets.
- Stem uw eigen kleding en die van uw kind af op het weer. Tijdens mist en sneeuwval valt een felgekleurde jas beter op dan een lichte jas.
- In het donker of bij slecht zicht overdag is een lichtgekleurde jas veiliger.
- Dragen uw kinderen een rugzak of schooltas breng dan ook hierop reflectiemateriaal aan. Ook door reflecterende sierbandjes op de jas ziet een automobilist u eerder, u bent vanaf tientallen meters zichtbaar.
Naar de molenaar
‘Doorfietsen allemaal,’ zegt de meester. ‘Bij de groep blijven.’ ‘Poe’, zucht Noa. ‘Wat gaan we hard. Zo kan ik niet eens gezellig kletsen. Ik dacht dat dit een LEUK uitje was!’ De meester lacht. ‘Wanneer we straks we bij de molenaar zijn, kun je weer praten. Op de fiets houden we onze aandacht erbij. En je weet wat ik heb gezegd he?’
Dina zit in haar speciale fietsstoel voorop bij de meester. Ze heeft een grote glimlach op haar gezicht. Wat is het toch gezellig om met de hele groep een uitje te hebben. En als iedereen onderweg goed oplet in het verkeer, gaan ze op de terugweg langs de speeltuin. Dat heeft de meester beloofd.
Ze zijn vanmorgen al vroeg op pad gegaan. Het is nu zelfs nog een heel klein beetje donker. Daarom heeft iedereen een geel hesje aan. Zo kan het andere verkeer de kinderen goed zien. Voor ze wegreden, keek de meester of alle fietslampen werkten. Pas daarna konden ze vertrekken.
Sasha fietst naast Noa. ‘Waarom heb je eigenlijk een helm op? vraagt ze. ‘Dat is gewoon koppie, koppie hè,’ zegt Noa en hij tikt met zijn wijsvinger tegen zijn hoofd. ‘Als je valt, kun je je hoofd bezeren. Mijn helm beschermt mijn hersens.’ Op de helm van Noa zitten rode strepen. Die heeft hij er vanmorgen zelf opgeplakt. Sasha denkt even na. ‘Op de step draag ik ook altijd een helm, want dat doet iedereen’, zegt ze dan.
In de verte rijdt een tractor. Er hangt ook een kar achter. De tractor heeft hele dikke, grote banden. Op de kar liggen zware zakken. De koplampen van de wagen schijnen op de hesjes van de kinderen. Ineens zien ze eruit als een lange lichtgevende slang. ‘Iedereen achter elkaar fietsen!’ roept de meester. Zo krijgt de tractor alle ruimte.
De tractor komt dichterbij. Eigenlijk is dit best wel spannend. De capuchon van een van de kinderen flappert tegen zijn gezicht. Dat voelt heel vervelend. Dina ziet het en wijst naar de meester: ‘Jeremy moet het touwtje van de capuchon beter aantrekken.’ De meester knikt. ‘Goed gezien. Dat doen we meteen.’ De groep stopt netjes langs de kant.
De meneer in de tractor rijdt langzaam langs de groep. Hij zwaait naar ze. Als de tractor bij Sasha en Noa is, steekt de meneer zijn duim op naar Noa. Goed bezig! De tractor is voorbij en de groep fietst weer verder.
Sasha kijkt naar de helm van Noa. De rode strepen reflecteren het licht van de koplampen. Zijn helm geeft bijna licht. ‘Ik begrijp wel dat jij je hersenen wilt beschermen’, zegt Sasha ‘Jij verzint er altijd slimme dingen mee’.
Daar zien ze de molen al. Ze gaan meteen wat sneller fietsen. Nog even en uitje kan beginnen. En die speeltuin op de terugweg? Die hebben ze heus wel verdiend.
Koekjes op de fiets
‘Ik vind het hier heel gezellig,’ zegt Ashaan vrolijk. Hij deelt de koekjes uit die hij samen met oma heeft gebakken. Samen met zijn groep zit hij in de elektrische bolderkar van de BSO. Juf Marianne bestuurt de kar. Haar krullen wapperen in de wind. Ze heeft een geel hesje aan, zodat iedereen haar goed kan zien. ‘Jullie moeten rustig zijn onderweg’, zei ze vanmorgen tegen de kinderen. ‘Onderweg moet ik goed kunnen opletten op het andere verkeer. Jullie mogen mij niet afleiden.’
Ze gaan vandaag op bezoek bij de molenaar. De grotere kinderen van de school moeten zelf fietsen. Maar Ashaan en zijn vrienden zitten lekker onder de kap van de kar. Hij steekt zijn hoofd naar buiten. ‘Wil je ook een koekje?’ Juf Marianne schudt van nee. Daar heeft ze geen tijd voor. ‘Maar ze zijn heel lekker juf en anders eten de andere kinderen de koekjes op.’ De juf lacht. ‘Ik heb een idee’, zegt ze. ‘We nemen straks een zakje meel mee van de molenaar. Dan bak jij daar weer nieuwe koekjes van, die ik kan proeven. Maar nu weer rechtzitten en met elkaar kletsen. Ik moet opletten.’
Er komt een grote tractor langsrijden. Door de rode en witte reflectoren op de kar zijn ze goed te zien. Iedereen fiets netjes achter elkaar. Juf Marianne lacht en zwaait. Ze kan heel goed rijden met de kar. Ze heeft al heel vaak geoefend en ze weet alle regels. Ashaan kijkt trots naar haar. Wat een stoere juf hebben ze!