Grote voertuigen
Er wordt hard gewerkt door een graafmachine in de tuin van het nieuwe huis van Sasha. Daar moeten Sasha, Dina en Noa goed voor uitkijken. Van alle herrie durft de poes niet meer uit de boom te komen. Gelukkig komt alles snel goed zodra de brandweer er is.
Aanvullende informatie
In de groep
- Speel het verhaal af op het digitale schoolbord.
- Bespreek na. Waarom moet je niet vlak voor, naast of achter een vrachtauto langslopen/fietsen? Wat is de dode hoek? Wat is een sirene? Waarom hebben hulpdiensten sirenes en zwaailichten?
- Bekijk de plaat met de leerlingen en stel verdiepings-vragen. Wie staan er veilig en wie niet? Waarom moet je niet heel dichtbij gaan kijken? Waar zit het zwaailicht van de brandweerauto? Wat zien jullie nog meer op de plaat?
- Laat de leerlingen in de verkeersplaat spellen, video’s en liedjes ontdekken, alleen of klassikaal.
Praktijkoefeningen
In de gymzaal of op het schoolplein:
Laat de kinderen spelen dat ze de bestuurder zijn van een politieauto, brandweerauto, ambulance. Bevestig een foto van een politie-, brandweer- of ziekenauto op buik en rug. De auto’s rijden met sirene door de straat en de overige kinderen (voetgangers) wachten en geven voorrang. Daarna mogen ze oversteken. Wissel regelmatig tot alle kinderen een autobestuurder zijn geweest.
Gebruik de tijd tijdens een wandeling of buitenspelen om eens met de leerlingen te luisteren naar de geluiden in het verkeer. Het toeteren van een auto, het tringelen van een fietsbel, het piepen van een vrachtwagen die achteruitrijdt, enzovoorts.
Overige tips
Op 15 oktober is de Dag van de Witte stok. Op www.schoolopseef.nl is een filmpje en lesmateriaal te vinden om aandacht te besteden aan dit onderwerp.
Een grote vrachtwagen die -al piepend- achteruit komt rijden of een voorbijrazende ambulance, het zijn onverwachte situaties waar kinderen in het verkeer mee te maken kunnen krijgen. Een kind reageert dan vaak onvoorspelbaar. Het kan schrikken en ineens remmen, of juist hard rennend nog proberen over te steken.
Daarnaast zijn kinderen zich over het algemeen niet bewust van de gevaren dichtbij een vrachtwagen. Zij zien zelf de auto en gaan ervan uit dat de chauffeur hen daardoor ook gezien heeft.
- Speel het verhaal en bespreek het na met uw kind. Hebben wij wel eens een brandweerauto gezien? Of een politieauto? Wat doen we dan?
- Ontdek met uw kind in de verkeersplaat spellen, video’s en liedjes.
Tips voor in het verkeer:
- Blijf rustig tegen uw kind praten en geef concrete aanwijzingen als: “Ga op de stoep staan.”
- Oefen met uw kind in het herkennen van ‘verkeers’geluiden: het getingel van een fietsbel, het toeteren van een auto, maar ook de waarschuwingssignalen van hulpdiensten. Zo worden de verschillende situaties steeds beter herkenbaar voor het kind.
- Loop of fiets nooit vlak voór of achter een vrachtwagen, bus of landbouwvoertuig langs, want de chauffeur kan jou dan niet zien (je zit in zijn ‘dode hoek’).
- Gaat de chauffeur de bocht om? Blijf er rechts en ruim achter.
- Bij zwaailicht en sirene: Ga aan de kant, maar let wel op het andere verkeer.
Actualiteit
Op 15 oktober is de Dag van de Witte Stok. Op de vertelplaat is ook een figuurtje met een witte stok èn geleidehond te vinden. Bespreek met uw kind wat zo’n stok betekent: Iemand met een witte stok is blind of kan weinig zien. Iemand met een witte stok moet je altijd laten voorgaan in het verkeer, bijvoorbeeld als hij wil oversteken.
De graafmachine
In de tuin staat een grote graafmachine. Sasha, Dina en Noa kijken. De graver haalt dode planten en struiken weg. Zo komt er plek voor mooie nieuwe bomen. En voor een trampoline. Sasha kan niet wachten tot het klaar is.
In de tuin liggen planken. ‘Jullie gooien dat toch niet weg?‘, roept Noa. De graafmachine maakt veel herrie. De kinderen kunnen elkaar bijna niet verstaan. Sasha schudt ‘nee’. Hier kun je nog veel mee doen.
De kinderen kijken naar de stapel. Wat zullen ze ervan maken? ‘Een springplank!’ roept Sasha dan. ‘Daar kunnen we overheen skaten of steppen.’
‘Ik wil er ook overheen met mijn rolstoel’, zegt Dina. Een springplank voor iedereen. Wat een goed idee! Ze pakken snel een paar planken.
Dan stopt de machine met graven. De meneer in de graafmachine zet de motor uit. Hij roept: ‘Jullie moeten hier niet spelen. Ik kan jullie niet goed zien. En ik kan jullie ook niet horen.’ De kinderen schrikken ervan. Ze waren de graafmachine vergeten.
De graafmachine maakt geen herrie meer. Nu horen ze ineens een ander geluid. ‘Miauw, miauw’, klinkt het zielig. Het komt uit een hoge boom. ‘Poezebeest, daar ben je!’ roept Sasha. Hun lieve poes is al een paar dagen zoek. Sasha’s moeder komt ook naar buiten.
‘Poezebeest is vast bang geworden van al die herrie. Nu durft ze niet meer uit de boom.’
‘Ik kan er niet bij’, zegt de meneer in de graafmachine. ‘Hier is een hele lange ladder nodig.’
Iedereen kijkt beteuterd naar de boom. ‘Mijn vader heeft wel zo’n ladder, zegt Dina dan. ‘Mag ik hem even bellen?’ Dat mag.
Dan komt er een brandweerwagen de straat inrijden. Wat is dat nu? De brandweerwagen rijdt rustig en heeft geen zwaailichten aan. De wagen stopt bij het groepje kinderen. De vader van Dina stapt uit. ‘Waar is de brand?’ vraagt hij.
De moeder van Sasha wordt een beetje rood. ‘Oh jee’, zegt ze. ‘Onze poes zit in de boom, maar er is nergens brand. Sorry!’
Dina’s vader lacht. ‘Het geeft niets. Dina belde. Ze weet dat we vandaag aan het oefenen zijn met onze nieuwe spullen. Ze vroeg: wil je ook oefenen met de lange ladder?’
De brandweermannen beginnen met het uitschuiven van de ladder. Al snel is Poezebeest weer veilig beneden. Dan vertrekt de grote wagen weer. Iedereen zwaait naar Dina’s vader. Hij geeft een dikke knipoog aan Dina’s moeder. ‘Tot de volgende keer!’ roept hij. Dina’s moeder wordt weer helemaal rood. ‘Wat een leuke vader heb jij’, lacht ze. Dina knikt. Dat is waar.
Ashaan speelt voor zijn huis
Hij rijdt rondjes op zijn fiets. Hij speelt dat hij politieagent is. Hij heeft een politiepet op zijn hoofd. En zijn fiets is een motor. ‘Tetuuh, tetuuh,’ doet de politiemotor.
Er rijdt een brandweerwagen de straat in. Ashaan schrikt. Is er dan brand? Maar de brandweermannen lachen met elkaar. Ze schuiven een grote ladder uit en klimmen in een boom. Ze gaan een poes redden. Een brandweerman blijft bij de auto staan. ‘Dag meneer de politieagent’, zegt hij tegen Ashaan. ‘Hoe gaat het met boevenvangen vandaag?’
Ashaan kijkt naar de enorme wagen. Wat een grote wielen. ‘Daar moet je niet dichtbij gaan staan’, wijst de brandweerman. ‘Blijf altijd uit de buurt van grote wagens.’ Ashaan knikt.
‘Wil je even in de brandweerwagen kijken?’ vraagt de meneer dan. Dat wil Ashaan wel. Ze klimmen in de auto. Het stuur is ook al zo groot. Er zijn allemaal knoppen.
‘Mag de sirene aan?’ vraagt Ashaan. Maar dat mag niet. De sirene mag alleen aan als er echt wat aan de hand is.
Ashaan zet de politiepet af. ‘Ik wil eigenlijk brandweerautobestuurder zijn’, zegt hij. De brandweerman lacht. ‘Dat is een goed idee. Maar eerst nog even oefenen met de fiets. En een beetje groeien.’
Als de brandweerauto weer wegrijdt, zwaaien de brandweerlieden naar Ashaan. ‘Dag jongen. Tot later als je groot bent.’